De komende jaren zal de tank- en laadinfrastructuur voor alternatieve brandstoffen in heel Europa sterk groeien. Dat komt door de AFIR-verordening van de Europese Unie. Daarin staan wettelijke doelstellingen voor het aantal openbare oplaadpunten voor elektrische vrachtwagens en waterstoftankstations langs het belangrijkste wegennetwerk binnen Europa.
In april 2024 is de Alternative Fuel Infrastructure Regulation (AFIR) opgenomen als onderdeel van het Fit for 55-pakket van de Europese Unie. Het doel is om de uitlaatgasemissies in de EU tegen 2030 met 55% te verminderen.
De AFIR gaat over alternatieve brandstoffen voor verschillende voertuigen, waaronder personenauto's, vrachtwagens, zeeschepen en vliegtuigen. Het raakt heel Europa. In de regeling zijn juridisch bindende doelstellingen opgenomen voor de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen in de EU-lidstaten.
De AFIR moedigt verdere elektrificatie van het wegtransport aan. In 2030 moet namelijk langs het belangrijkste snelwegennet van Europa op elke 120 kilometer een laadstation voor zware elektrische vrachtwagens beschikbaar zijn (zie onderstaande afbeelding). In 2025 moet al minimaal 15% van het netwerk gerealiseerd zijn en dat loopt verder op tot 50% in 2027. Ook moeten er in 2030 op elke 200 kilometer langs datzelfde wegennetwerk waterstoftankstations beschikbaar zijn.
"De AFIR helpt bij het opzetten van een kernlaadnetwerk. Dat maakt het straks mogelijk en makkelijker om tussen twee willekeurige punten in Europa te rijden met een elektrische vrachtwagen of waterstoftruck", aldus Henrik Engdahl, Business Development Director bij Volvo Trucks. "Het biedt ook een stuk zekerheid aan bezitters van elektrische vrachtwagens; het laat zien dat er op dit gebied flink wordt geïnvesteerd."
Vanuit de AFIR zal dus een goed basisnetwerk van laadpunten in de hele Europese Unie ontstaan. De door de lidstaten beschikbaar gestelde subsidies creëren nieuwe kansen voor exploitanten van laad- en tankstations en bijvoorbeeld voor partijen die momenteel laders voor personenauto’s bouwen. Naar verachting zal dit zorgen voor schaalvoordelen en kan een nog sterkere businesscase worden gecreëerd voor meer openbare laadpunten.
"We hebben we hier te maken met een kip-ei-dilemma, net als bij personenauto's", legt Henrik uit. "Zonder goede infrastructuur is het lastig om te investeren in elektrische vrachtwagens. Maar zonder genoeg elektrische voertuigen op de weg, is het lastig om te investeren in laadinfrastructuur. AFIR lost dit dilemma op en laat het ei als het ware uitkomen. Het zal niet alle issues op het gebied van laadinfrastructuur oplossen, maar het is wel een duwtje in de rug om de elektrificatie van het wegtransport verder op gang te brengen."
Als het nieuwe netwerk van laadstations in de Europese landen er is, zal het voor elektrische vrachtwagens makkelijker zijn om fors langere afstanden af te leggen. Het wordt daardoor ook mogelijk een breder scala aan toepassingen en industrieën te elektrificeren. Het geplande waterstofnetwerk maakt het daarnaast gemakkelijker om in de toekomst vrachtwagens op waterstof in te zetten - zodra deze beschikbaar zijn.
"Op dit moment laden veel bezitters van elektrische trucks hun vrachtwagens op bij hun thuisbasis. De actieradius is daardoor wat beperkter", vertelt Henrik. "Als je maar één keer per dag kunt opladen, dan wordt dat makkelijker met een goed netwerk van openbare laadpunten. De actieradius en inzet van de elektrische vrachtwagen kan daardoor worden vergroot."
Met dank aan de AFIR, zitten alle EU-lidstaten nu op één lijn als het gaat om de aanleg van een goede infrastructuur van laadpunten voor elektrische vrachtwagens en tankstations voor alternatieve brandstoffen, zoals waterstof. Het maakt dat meer bedrijven de overstap naar een wagenpark op een alternatieve aandrijflijn of brandstof kunnen maken. Ook kunnen elektrische vrachtwagens straks voor meer transportopdrachten worden ingezet, zoals op het internationaal transport.